In een nieuw reeksje zet ik graag een paar jeugdidolen op een rijtje. Personen waar ik in mijn jeugdjaren naar opkeek, bewondering voor had of gewoon intens mee mee leefde. In een eerste blog George Hincapie. Captain Blueheart. Achteraf bekeken een idool met een ‘geurtje’ aan. Maar daarom was het niet minder intens!
Rond m’n 14-15 jaar raakte ik gefascineerd door het levensverhaal van Lance Armstrong. Van kankerpatiënt tot Tourwinnaar. Een indrukwekkend verhaal. Ik begon Armstrong meer en meer te volgen. En nog meer dan Armstrong volgde ik de prestaties van ploegmaat George Hincapie. Een Yank met liefde voor de voorjaarskoersen.
In het voorjaar ging Captain Blueheart zijn eigen kans, in de zomer beulde hij zichzelf af voor Lance Armstrong in de Ronde van Frankrijk. En daarenboven was het nog eens een supersympathieke gast. Ik had hem zo graag een zege in Parijs-Roubaix gegund. Helaas.
Een van de momenten in koers die me altijd zal bijblijven, is het moment daarop hij met Boonen achter Johan Museeuw rijdt en compleet choco de gracht in gaat. Ik heb zelden zoveel medelijden gehad met een renner dan toen.
Zelfs in zijn laatste profjaren bij BMC had ik nog steeds de nodige sympathiek voor Hincapie. Het bleef ook zo’n goedlachse kerel telkens je hem tegenkwam. Toch speelde ook het dopingspook hem parten. Ook mijn geliefde Captain Blueheart zat in het dopingspelletje rond Lance Armstrong. Een smet op zijn blazoen maar daarom niet minder een jeugdidool van vroeger.
Ooh ik kan dat echt niet zien, coureurs die vallen. Even erg als de zieligste verwaarloosde puppyblik! 🙂
Dit vind ik wel meevallen. Het is ook uit pure vermoeidheid. Boem, de gracht in. Is altijd blijven hangen :).
Er zijn inderdaad veel ergere vallen, als dat al een woord is.